In de periode van 1,5 tot 4 jaar ontdekt een kind zijn eigen macht en invloed op de omgeving. Alledaagse dingen die vanzelf liepen, kunnen plots veel moeilijker verlopen: het kind eten geven, jasje aantrekken,… Jouw kind antwoordt ‘nee’, op zowat alles wat jij vraagt en het maakt zelf niet uit wat je vraagt!
Waarom doet je peuter dit toch? Het kind gebruikt zijn ouders en begeleiders op dat moment als proefkonijn. Dit gedrag is volkomen normaal en positief in de ontwikkeling. Het is een teken van groeiend zelfbesef en toenemende zelfstandigheid.
Ook botst het kind tijdens deze periode op grenzen: lichamelijke grenzen (het lukt hem bijv. niet omdat doosje open te krijgen), verstandelijke grenzen (hij of zij begrijpt niet wat iemand bedoelt) of er worden grenzen gesteld door ouders of begeleiders. En dan zijn ze daar plots: die driftbuien!
Deze peuterfase wordt ook de ‘koppigheidsfase’ of ‘peuterpuberteit’ genoemd. Driftig of koppig gedrag zegt niet dat de peuter zijn ouders of begeleider niet graag ziet of niet meer nodig heeft… Neen, integendeel! De kleuter blijft grenzen aftasten omdat hij/zij zich bij hen het veiligst voelt. Een goede band tussen een volwassene en het kind zorgt ervoor dat het kind ‘stout’ mag zijn zonder het risico te lopen om hun liefde te verliezen.
Toch zijn er enkele tips om de situatie onder controle te houden voor de boel ontploft:
- Blijf kalm, praat met een trage en lage stem want kinderen nemen jouw emoties over;
- Spreek het kind aan op de feiten en niet op zijn of haar persoonlijkheid;
- Creëer een rustige sfeer: probeer ademhalingsoefeningen, een knuffel, rustige muziekof een rondje rennen/voetballen
- Richt een kalmeerruimte in waar je kindje even tot rust kan komen op zijn of haar eigen ritme;
- Misschien is je kind wel ‘hangry’? Een klein tussendoortje kan hulp bieden
Deze tekst is aangeleverd door Kind & Gezin. Heb je nog vragen of wil je meer informatie? Je kan altijd het regioteam Pajottenland contacteren! E-mailadres: pajottenland@